dinsdag 11 februari 2020

Storm in de Vogezen: de Abri St Jacques

Vooraf

Een maand geleden was ik naar de Vogezen getrokken om een zelfgemaakte kachel te installeren in de Abri Saint Jacques de Gérardmer en een aantal hutten te gaan verkennen waarover nog geen info te vinden was op refuges.info. De kachel die ik plaatste, had ik niet goed kunnen aansluiten op de schoorsteen, waardoor ze onvoldoende vermogen kon produceren. Er was dus een andere oplossing nodig. (In vorige reisverslagen van jan. 2019 en jan. 2020 schreef ik reeds over het rookprobleem in de hut.) Aangezien er geen elektriciteit voorhanden is en er geen doe-het-zelf zaken in de onmiddellijke omgeving zijn, zijn de mogelijke oplossing beperkt. Ik wou ook niet veel geld aan spenderen aan een kachel of andere oplossing waar ik maar enkele dagen per jaar gebruik van maak.

Ik had vorige maand exacte maten genomen van de gemetste "kachel" in de hut en hoopte dat ik nog iets zou bedenken. En dat gebeurde, mijn rommelhok schoot me te hulp, ik had nog een stuk plaatstaal liggen van 1 bij 2 meter. Ik improviseerde een plooibank met schragen, twee U-profielen en lijmklemmen en ging aan het werk. Mijn erg beperkte ervaring met metaal plooien volstond net zodat ik wat extra rekende voor het "verlies" in de plooi en na een dik uur had ik een mantel om rond de kachel te plaatsen. Het ding was bovendien mooi haaks in alle dimensies. De omgeplooide bovenranden zette ik in de hoeken aan elkaar vast met klinknagels.

De rokerige kachel was niet het enige probleem van de hut. Eén zijmuur is in losse stapelstenen opgetrokken en daar zitten erg grote spleten tussen. Daardoor is er te veel tocht nabij de kachel, wat ook niet helpt bij het "binnenkachels" houden van de rook. Ik haalde nog twee zakken betonmix bij een doe-het-zelf zaak, in de veronderstelling dat die door de keien en het grovere zand minder last heeft van krimp dan een metsel- of voegmortel. Vorige maand had ik met hetzelfde product ook fijn werk kunnen doen.

Ter vervanging van de opgestookte ladder naar de slaapzolder had ik een stuk van een aluminium ladder gezaagd op de maximale lengte die in m'n wagen past.

De laatste week had het eindelijk nog eens gesneeuwd in de Vogezen (hun hele skiseizoen is dit jaar een ramp) en ook voor de week die kwam werd er nu en dan sneeuw voorspeld. Helaas ging het eerst dooien en ik ging maar af en toe de zon zien, maar dit was mogelijk m'n laatste kans om daar redelijke sneeuwcondities aan te treffen. Naarmate mijn gepland vertrek dichter kwam, werd ook de ernst van de voorspelde storm Ciara naar boven bijgesteld. Aan de Belgische kust werden rukwinden voorspeld tot 120 km/u, de voorspellingen voor de Vogezen gaven maar 80 km/u aan. Ik had toen moeten beseffen dat dat de weersvoorspellingen voor de valleien zijn, niet voor de kam van de Vogezen.

Zondag 9/1

De rit naar de Vogezen

Naar vaste gewoonte vertrok ik weer veel later dan gepland, deze keer om tien voor drie. De voorbije nacht (ochtend) was ik pas om kwart na vijf thuis, na een hele avond café te hebben uitgebaat. Deze keer was het dus overmacht, ik kon moeilijk zelf de klanten hun laatste Duvel in hun keelgat gieten. Ik had vooral vroeger willen vertrekken om het ergste van de storm voor te blijven. Dat lukte uiteindelijk nog redelijk, al was het verbruik van mijn wagen 10% hoger dan gewoonlijk door de krachtige zijwind.

Ik was alleen gestopt om te tanken en stond zes uur later in Gérardmer op de parking nabij de Abri Saint Jacques. Het waaide er stevig, maar niet zo erg dat ik bossen zou mijden. Ik stak al het nodige materiaal voor de nacht in m'n rugzak, deed zware werkhandschoenen aan en zocht een manier om de metaalplaat aka kachelmantel te dragen. Ik moest daarbij denken aan de "poids morals" uit Kamp Waes en stapte zonder stoppen met dat onhandige ding tot aan de hut. De slagboom die het begin van de bosweg afsluit was niet op slot, dus ik had met de wagen tot aan de hut kunnen rijden, maar ik ging er van uit dat er meer sneeuw zou liggen op het pad en ik wou zo snel mogelijk weten of ik het rookprobleem nu eindelijk opgelost had.

Aangekomen in de hut merkte ik dat er de laatste maand amper gebruik van gemaakt was. Er ging wat feestdecoratie en er lagen overal hartjes uit mylar in het rond, maar vuur was er amper gemaakt. Vreemd genoeg waren de gekliefde houtblokken die ik achtergelaten had, onaangeroerd, terwijl er wel een poging gedaan was om ronde takken met schors te stoken. Het is een populaire misvatting dat dunne takken beter branden dan blokken hout, vreemd dat Vosgiens/Vosgiennes dat ook niet weten. De mooie droge stammen die ik er een maand geleden achter gelaten had, waren ook onaangeroerd gebleven.

De oplossing?

Nu het moment van de waarheid; past de kachelmantel en is het rookprobleem daarmee van de baan? Ik plaatste de mantel rond de kachel, die bleek ergens achteraan wat te wringen, maar met een paar slagen met de achterkant van m'n bijl zat het ding op z'n plaats.
De "mantel" past mooi rond de kachel.

De kachel vorige maand.

Aanmaakhout.

Ik sneed houtkrullen en kliefde een houtblok tot aanmaakhout en stak vuur aan. De eerste 5 minuten zag ik nu en dan wat rook ontsnappen uit een overgebleven kier, maar het was duidelijk een enorme verbetering. Eens de kachel en kachelpijp op temperatuur waren, kwam er vrijwel geen rook meer uit de kachel. Het lijkt wel nog steeds belangrijk om droog hout te branden en het zo te stapelen dat het goed brandt. Hoe minder het vuur rookt, hoe minder rook er ook kan ontsnappen, en een heter vuur zorgt voor betere trek.

Tevreden met de situatie haalde ik water bij het bronnetje en maakte een gedroogde maaltijd uit een zakje klaar. Toen begon ik me te realiseren dat ik beter de wagen tot aan de hut zou rijden, de zakken mortel, metselgerei, emmers en de ladder kon uitladen en de nu overbodige zelfgebouwde kachel terug kon meenemen. Ik had wel een houten kindersleetje mee voor het zware transport, maar er lag nog geen sneeuw op het pad. Ik gooide wat extra hout op het vuur en wandelde terug naar de parking, keerde terug met de wagen en laadde in en uit wat moest. Meteen daarna ging ik m'n wagen terug op de parking zetten, de twee emmers en het metselgerei kon ik later makkelijk naar beneden dragen. Ik lette op om zo ver mogelijk van bomen te parkeren als mogelijk.
Vuur zonder rook en een nieuwe ladder.


Stormnacht in de hut

Zeer waardevol stuk kampeergerief, de Agawa Canyon Boreal21 opvouwbare zaag.
Terug in de hut verzaagde ik nog wat hout voor de nacht en volgende ochtend. Ik zette een Spicy Chai thee (geen bier deze keer, Tournée Minérale) en begon in een nieuw boek: De man en Het Hout van Lars Mytting, een aanrader! Toen m'n thee op was installeerde ik me op de zolderverdieping om te slapen, het was daar een stuk warmer dan beneden, en er ging enkel hoog onder de nok een beetje rook. Het was de eerste keer ooit dat ik boven kon slapen terwijl de kachel gebrand had.
Op de zolder slapen zonder uitgerookt te worden.

Door m'n ontregeld bioritme en de warmte geraakte ik niet makkelijk in slaap. De wind begon bovendien ook toe te nemen in kracht en de metaalplaten van het dak en de muren begonnen meer en meer lawaai te maken. Ik voelde de hut schudden en beven en bij iedere rukwind bewoog de hele hut. Na een uur of drie was ik het beu, ik kon onmogelijk slapen, en besloot om even buiten te gaan kijken waar al het lawaai vandaan kwam, er was misschien iets aan het loswaaien aan de buitenkant van de hut. Er was niets te zien, en alle metaalplaten leken nog vast te zitten. Net toen ik even in het rond keek, zag ik een grote spar als een luciferhoutje in twee breken. Op dat moment besefte ik, dat ik zou moeten wachten tot de storm voorbij is, voor ik weer door het bos kon lopen. Terug in de hut besloot ik om beneden verder te slapen, het bewegen van de hut hield me uit m'n slaap. Vreemd genoeg voelde ik nu de zitbanken waarop ik lag, trillen en daveren. Ik controleerde of ze niet tegen de wand stonden, maar dat was niet het geval, de grond, geplaveid met grote platte stenen, bewoog mee met de hut. Of was het de hele berg die bewoog in de storm?

Maandag 10/1: Voegwerken

Toen ik rond half elf wakker werd, was de storm voorbij. De temperaturen waren de hele nacht een stuk boven het vriespunt en het had ook geregend, zodat er geen sneeuw en ijs meer lag. Naast de spar die ik had zien breken, was er in de omgeving van de hut ook nog een wilg gesneuveld. Ik at brood met kaas en humus als ontbijt en ging m'n kookpotje en een emmer gaan vullen aan het bronnetje. Echt op m'n gemak was ik niet, gelukkig ligt het bronnetje maar een paar tientallen meter ver in het bos.
Een wilg overleefde de stormnacht niet.


Bij een inspectie van de buitenkant van de hut stelde ik geen schade vast. Alle metaalplaten leken nog vast te zitten, maar ik vond wel de oorzaak van het helse lawaai. Er staan twee boompjes vlakbij de hut, die bij sterke wind met hun takken over het golfplaten dak raspen. Ik haalde mijn zaag en zaagde die takken af.

Daarna begon ik met het vuile werk, ik maakte de ene na de andere emmer mortel, of beter, beton, en begon met het dichten van de speleten in de muren. De eerste zak van 25 kg verdween bijna volledig in de muur zonder veel zichtbaar resultaat. Pas bij het verwerken van de tweede zak begonnen de spleten gevuld te geraken. Uiteindelijk kon ik de meeste kieren en gaten vullen. Als ik er nog eens kom en het past, doe ik wel verder.

Na het voegwerk begon ik de stenen die ik niet gebruikt had, op te stapelen voor de open haard, en veegde al het vuil en aarde uit de hut samen. Ik vulde vijf emmers van 10 liter! Met die aarde vulde ik de open haard, zodat het vuur hoger gemaakt kan worden en de rook hopelijk beter z'n weg naar de schoorsteen zou vinden. Ik heb het niet getest, maar het ziet er in ieder geval beter uit.

Toen ik klaar was met het opruimen en schoonmaken was de dag al te ver gevorderd om aan het echte doel van m'n reis te beginnen, een trektocht vanuit de Chalet Saint Hubert. Ik ruimde de takken van de afgekraakte wilg die over het pad lag op, en wandelde naar m'n wagen.

Het leek wel lente.
 

Onderweg ruimde ik ook nog een omgewaaide spar op. Mijn wagen stond nog steeds veilig waar ik hem achtergelaten had. Ik reed naar beneden naar Gérardmer, kocht een lamsboutje en extra thee in de supermarkt en reed onmiddellijk terug, ik had de meeste van mijn spullen achtergelaten in de hut.

Teruggekomen legde ik de lamsbout op een rooster boven het vuur en begon de groenten te snijden die ik meegebracht had van thuis. Ik gebruikte een stuk hout dat ik gekliefd had als snijplank. Het duurde een stuk langer dan ik gedacht had om de lamsbout gaar te krijgen, tegen dan waren m'n groenten kapot gestoofd, dus at ik vooral van de lamsbout. Ik las verder in m'n boek en dronk thee. Een sterke pikante thee past eigenlijk nog beter bij het haardvuur dan het sterke donkere bier dat ik daarvoor gewoonlijk meeneem.
Geïmproviseerde snijplank ...


... die ook als bord kan dienen. Weinig afwas ook.
Al van in de late namiddag had ik een emmer met water op de kachel gezet, en toen dat water eindelijk begon warm te krijgen, waste ik me volledig. Daarbij stond ik op m'n zitmatje (een stuk uit een oud schuimrubber slaapmatje) om geen ijskoude voeten te krijgen. De komende dagen ging ik waarschijnlijk niet veel kans meer hebben om me te wassen of van kledij te wisselen, dus dit was de kans om me op te frissen. Toen ik me afgedroogd had, was het rond middernacht en ging ik slapen. De laatste twee nachten had ik weinig geslapen en ik had nog veel gepland de komende dagen. Deze nacht sliep ik opnieuw beneden, het weer was nog steeds onrustig en de wind leek weer in kracht toe te nemen.
Bij de kachel was het warm genoeg om me te wassen.


Dinsdag 11/1

Die nacht was het opnieuw beginnen stormen, bijna even erg als de nacht er voor, maar de temperatuur lag een stuk lager. Toen ik 's morgens wakker werd zag ik dat er sneeuw onder de deur naar binnen gewaaid was. Buiten zag de omgeving er totaal anders uit. De storm was opnieuw gaan liggen, maar er was een kleine 20 cm sneeuw gevallen.
De sneeuw was onder de deur naar binnen gewaaid.


Ik maakte het vuur weer aan met wat houtkrullen de gloeiende kooltjes van de vorige avond, zette koffie en ontbeet. Ik zorgde voor wat gekliefd hout voor wie na me komt en pakte al m'n bezittingen in m'n rugzak. Toen ik daar bijna mee klaar was, kwam er een koppel wandelaars binnen. Ze bleken Franstalig en vroegen of ik er het vuur aangestoken had. Waarschijnlijk zag ik er ook uit net als hen, op doortocht en net een kleine pauze aan het nemen, maar op dat moment vond ik het een rare vraag. Wie zou dat vuur anders gemaakt hebben? Ze namen even de tijd om hun kaart te bestuderen en een reep te kauwen, maar toen duidelijk werd dat ik ging vertrekken wouden ze precies eerst buiten zijn, alsof ze niets met dat vuur wouden te maken hebben. Ik liet het gewoon branden, ook al spatten er gensters uit, er staat niets vlakbij dat kan branden, en de volgende heeft er misschien ook nog wat aan.
Zo liet ik de hut achter.


Ik daalde af naar m'n wagen, maakte die grotendeels sneeuwvrij en vertrok naar Le Bonhomme.
Eerst sneeuw ruimen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten