maandag 9 maart 2020

Laatste uitstapje voor de lockdown: 2 Wouters in de Vogezen


Guestblog door Wouter B.

Dag 1


Op maandag 9 maart 2020 vertrokken wij voor wat een 4 daagse hiking tocht moest worden doorheen een stuk van de Vogezen. (‘Wij’ zijn in dit geval Wouter, gekend als ‘Woudheer’ en auteur van deze blog en Wouter. Twee Wouters dus om het makkelijk te maken. ;-) )
We zouden om 10u stipt van bij mij thuis vertrekken en tot mijn grote verwondering stond Wouter hier reeds om 9u45 paraat, niet slecht voor iemand die naar gewoonte moeilijk uit zijn bed geraakt.
De heenweg verliep gezapig, er was al bij al niet overdreven veel verkeer.
Daar het net het prille begin van Corona crisis betrof hebben we enkel gestopt in Luxemburg voor een noodzakelijke tankbeurt. Voor het overige hebben we nergens gebruik gemaakt van de winkels en toiletten die je aantreft bij de meeste tankstations langs de autosnelweg.
Eenmaal ter plaatse reden we naar het dorpje ‘Le Bonhomme’.
Vanaf de ‘Col des Baganelles’ was het onze bedoeling om omhoog te rijden naar ‘Le Haicot’ om zo dicht mogelijk bij de Chalet St-Hubert te geraken waar we de eerste nacht wilden verblijven.
Vanaf de parkeerplaats die we op het oog hadden zou het normaal 3 uurtjes wandelen zijn naar de chalet (in de Vogezen worden wandelafstanden omwille van het vele klimmen en dalen niet weer gegeven in kilometers, men werkt er met een gemiddelde tijdsduur).
Ondanks het feit dat er die dagen geen sneeuw was voorspeld bleek algauw dat onze route werd bemoeilijkt door een dikke laag sneeuw waardoor we rechtsomkeer dienden te maken.
Verandering van planning dus.
Ik leerde algauw dat je tijdens dergelijke trips, in gebieden waar de weersomstandigheden en natuurelementen vaak grillig zijn, je er best aan doet om je flexibel op te stellen (iets waar ik zelf niet zo goed in ben).
Toen besloten we om een eerste overnachting in de ons ondertussen reeds welbekende en door de Woudheer zo goedschiks mogelijk opgelapte Abri Saint Jacques door te brengen en van daaruit verder na te denken over het traject voor de volgende dagen.
Op naar het stadje Gérardmer dus.
Ter plaatse vlug even gestopt in een lokaal warenhuis waar we een lekker stukje vlees kochten om ’ s avonds te bereiden op het open haardvuur.
Tussen haakjes; ik eet weinig vlees maar tijdens bushcraft- of hiking trips smaakt mij dat meestal wel goed, vooral mede door het feit dat ik dan in de gelegenheid ben om mijn eten te roosteren op een lekker vuurtje.
Vanaf de parking was het ongeveer een kwartier bergop stappen door de sneeuw naar de Abri.
Gelukkig hadden we onze wandelstokken meegenomen want om door sneeuw te ploegen is dat toch wel een flinke meerwaarde.

Eenmaal aangekomen bleek dat er geen houtvoorraad aanwezig was.
Dan maar vlug even een dode spar omgezaagd en deze naar de hut versleept om hem daar in stukken te zagen. Om één of andere reden hadden we waarschijnlijk de grilligste boom uitgekozen want dit laatste bleek zeer hard labeur te zijn. Voordeel; je krijgt het niet gauw koud. ;-)
Wel opletten als je je in het zweet werkt want nadien loop je dan toch het risico om onderkoeld te geraken. Je maakt er best een gewoonte van om eerst wat kledij uit te trekken vooraleer je aan fysiek zware arbeid begint.

Iemand had ook enkele plastic flessen drinkwater achter gelaten in de hut. De reden hiervoor was ons een raadsel met een bron met drinkbaar water op 100 m afstand van onze abri.

We verdeelden de taken. Terwijl ik de boomstam verzaagde kliefde Wouter wat hout om er vervolgens firesticks en schilfertjes uit te snijden.
Tot mijn grote verwondering startte hij het vuur door gebruik te maken van vuursteen en vuursteenslag. Er was mij tijdens het bushcraftweekend verteld dat het niet mogelijk is om een vuur op dergelijk manier te kunnen starten. Het detail dat in deze situatie waarschijnlijk het verschil uitmaakte was dat sparrenhout van nature hars bevat, iets dat vlug ontvlamt.

Het werd redelijk vroeg donker dus we deden beroep op onze hoofdlampen voor de zichtbaarheid.
Blijkbaar was het voor mij persoonlijk nog nét iets te donker want op een bepaald moment begon ik hout te klieven met Wouter zijn nieuwe bijl en het was mij volledig ontgaan dat de leren beschermhoes nog rond het bijlblad zat. Oeps! (Nogmaals Sorry .)

Al gauw wakkerde er een lekker vuurtje waarop we ons eten klaarmaakten.
Daarna overlegden we welke route we de komende dagen zouden nemen.
We hadden een route uitgestippeld waarbij we zouden proberen om een deel van Le Grand Ventron te bewandelen. Daarbij wilden we een aantal abri’s uitproberen, met het risico dat je natuurlijk nooit weet wat je mag verwachten van een op kaart aangeduide “abri”.
Voor hetzelfde geld is die niet geschikt om er de nacht in door te brengen en moet je dus doorwandelen naar de volgende schuilplaats.

Na het nuttigen van een lekker theetje kropen we algauw in onze slaapzak met de bedoeling om de volgende dag goed uitgerust te zijn. Ik besloot om op het bovenverdiep te slapen, wat uit niet meer bestond dan een gestut gedeelte onder het dak.

De eerste nacht sliep ik vrij onrustig. Ik had het ook eerder koud, vooral dan mijn voeten en achterwerk. Geen ramp, maar het is niet comfortabel. Achteraf bekeken vermoed ik dat m’n slaapzak op bepaalde plaatsen licht vochtig was. Het was regenachtig weer en kort voordien had ik een bushcraftweekend in de gietende regen doorgebracht waarbij ik m’n militaire slaapzak misschien net niet lang genoeg had laten openhangen om goed te kunnen drogen.

Dag 2


De volgende ochtend werd ik als geboren en getogen ochtendmens als eerste wakker. Ik schoot in m’n kleren en begon alvast met m’n firesteel het vuur aan te maken zodat we ons ontbijt konden prepareren.
Eénmaal het vuur goed op gang was wandelde ik naar de bron om mij wat te verfrissen en m’n watervoorraad aan te vullen. Het bronwater smaakte heerlijk, je proeft als het ware de natuur.
Ik gaf ook mijn ogen goed de kost want het uitzicht was er werkelijk fenomenaal; overal bomen, bergen en sneeuw maar geen minste spoor van menselijke aanwezigheid. Dat had ik nu eens dringend nodig!

Het ontbijt bestond uit kant-en-klaar gevriesdroogde havermout van het merk ‘Trek ’n Eat’. Ik moet bekennen dat het mij erg goed smaakte, ondanks het feit dat de maaltijden reeds meer dan een jaar voorbij houdbaarheidsdatum waren. Ik had via vrijwilligerswerk bij Eco Living ooit eens een grote hoeveelheid hiking maaltijden weten te scoren en die kwamen nu handig van pas.
Na het belangrijkste onderdeel van elk evenwichtig ontbijt, zijnde; koffie, pakten we onze spullen bij elkaar en daalden af naar de auto.


Het was die dag ferm aan het regenen maar we lieten dat onze voornemens niet beïnvloeden.
We reden met de auto naar het dorpje Cornimont om zoals gezegd vandaar uit onze route te beginnen langs Le Grand Ventron.
Ter plaatse hesen we ons eerst in een goede regenbroek, regenzeil over onze bepakking en we gingen op weg.
Het pad liep licht-steil omhoog. Ik keek m’n ogen weer uit naar de prachtige natuur.

Het viel op dat het naarmate we stegen minderde met regenen. Dat leek in eerste instantie goed nieuws maar al snel bleek dat de regen plaats gemaakt had voor sneeuw.
In eerste instantie ging het slechts om een 10-tal centimeter maar al snel werd de sneeuw dieper en kostte het ons enorm veel inspanning om nog verder te geraken.
Aan de oostkant van de Tête du Brocle werd de sneeuw te diep en beseften we algauw dat we onze geplande route in deze omstandigheden noodgedwongen zouden moeten inkorten. Helaas Pindakaas.
We bevonden ons echter op slechts een kleine halve kilometer van onze eerste abri en die wilden we graag nog bereiken, anders hadden we de ganse tocht voor niets begonnen.
Met veel zweten en zuchten plus de nodige pauzes om terug op adem te komen kwamen dan uiteindelijk toch op een afslag die zou moeten uitkomen aan de ‘Chalet des Harengs’.
Niets te vroeg want ik zakte plots tot aan m'n middel in de sneeuw en m'n compagnon tot aan zijn oksels.
We speurden de omgeving af naar onze abri maar die viel nergens te bespeuren. Dat was ook weer even vervelend. Zelfs de GPS kon geen soelaas bieden. Er zat niets anders op dan zo snel mogelijk de berg weer af te dalen, dit gelukkig niet in dezelfde richting als waaruit we gekomen waren.

Het wandelpad liep steil omlaag. Rechts was een ondiepe afgrond waar we liever niet in wilden terecht komen. In normale omstandigheden liep er waarschijnlijk een trap naar beneden maar gezien alles onder de sneeuw zat kon je er niets uit afleiden en het zou aartsmoeilijk zijn om van daaruit weer op ons wandelpad te geraken.
Op de koop toe dienden we ons door de kruin van een omgewaaide boom te worstelen.

Op een gegeven moment viel ik voorover in de sneeuw. Door het gewicht van mijn rugzak kostte het mij enorm veel moeite om weer rechtop te geraken. Toen dit eenmaal gelukt was viel ik nogmaals voorover. Kortom, het was een sukkelstraatje.
Op zekere hoogte verdween de sneeuw maar zaten we opnieuw in de regen. Geen probleem, we waren toch al behoorlijk nat vanwege onze sneeuw-avonturen dus wat regen kon er wel nog bij.
Bovendien vorder je in de omstandigheden tenminste toch sneller dan in de sneeuw.
We opteerden ervoor om de snelle weg tot aan de auto te nemen. Daarvoor dienden we een paar smalle en rotsachtige paden af te dalen. Gezien het in de bergen aan het dooien was leek het alsof we ons langs klaterende beken een weg naar beneden aan het zoeken waren. Gelukkig kwamen we wegmarkeringen tegen zodat het ons duidelijk was dat we ons zeker op een wandelpad bevonden.
Je diende ook goed uit te kijken waar je je voeten neerzette want het was er niet enkel glibberig maar op bepaalde plaatsen ook erg diep.



Plots gleed ik uit en kwam nogal hard ten val op mijn achterwerk. Gelukkig was ik niet gekwetst, enkel m'n ego had een kleine deuk opgelopen en m'n broek wat waterschade.
Op een bepaald moment kwamen we dan toch op een verlaten asfaltweg terecht die terug naar het dorp leidde. Niets te vroeg waren we waren echt bekaf en doorweekt.
We repten ons naar de auto waar we ons van onze bepakking en regenkledij ontdeden.
Vermits onze planning letterlijk in het water gevallen was en we ook goed doorweekt waren kozen we wat betreft een overnachtingsplaats voor de meest voor de hand liggende oplossing; terug naar Gérardmer en de Abri Saint Jacques.

Enfin, dat betekende opnieuw eerst een kwartier bergop door de sneeuw ploegen maar ditmaal waren we ook nog eens oververmoeid en hier en daar bijna nat tot op ons ondergoed.
Op zo’n moment mag je niet talmen of je raakt onderkoeld. Dat betekende in dit geval; opnieuw hout verzagen en klieven, vuur maken en ons zo snel mogelijk van onze natte kledij ontdoen teneinde die voor het vuur te laten drogen.
Dit betekende dat we continu in de weer waren zodat ons lichaam niet de kans de kreeg om af te koelen.
We maakten ook tegelijkertijd zo snel mogelijk een maaltijd klaar want het moge duidelijk zijn dat we flink uitgehongerd waren door de vermoeiende tocht.
De open haard straalde niet zoveel warmte af, eigenlijk is dat ding enkel goed om op te koken, maar het was een zoektocht naar strategische manieren om toch zoveel mogelijk kledij tegelijk er boven en rond te hangen zodat alles goed droog werd.

Het hoeft waarschijnlijk niet gezegd te worden dat ik die nacht véél beter geslapen heb dan de nacht voorheen.

Dag 3

Woensdagochtend 11 maart verliep ongeveer op dezelfde manier als de vorige ochtend; opstaan, vuurtje maken terwijl mijn compagnon nog lag te ronken, buiten op een besneeuwde berghelling even een ‘boodschap’ achterlaten, mij wassen aan de bron en de drinkfles vullen.
Tijdens het ontbijt overlegden we wat we die dag zouden doen. We zaten een beetje met de handen in het haar want de weersomstandigheden hadden flink wat roet gegooid in onze oorspronkelijke planning.
We besloten om het over een andere boeg te gooien en via de Hoge Venen terug naar huis te rijden.
In de Hoge Venen heb je namelijk de enige (vermeldde) ‘abri’ in België, namelijk ‘La Bergerie’.
Die wilden we wel eens van nabij inspecteren, misschien viel daar wel nog een extra overnachting uit te halen.
We gooiden de bagage terug in de auto en reden wederom via Luxemburg richting Hoge Venen.
Ondertussen bleef de regen met bakken uit de hemel vallen.



Ter plaats parkeerden we de wagen en wandelden via een zeer drassig en nauw pad naar de abri.
Het was een wandeling van ongeveer een 2 km.
Eenmaal we de abri bereikt hadden bleek al snel dat de omstandigheden zeer pover waren.
Het bleek om een oude verbouwde hut te gaan waarvan 2 kanten open waren zodat er enkel een afdak met 2 banken en dito eettafels over bleef. Totaal onmogelijk om daarin te overnachten.
Bovendien regende het schuin onder het afdak waardoor er enkele plassen water waren ontstaan.
Er hing wel een houtzaag aan de wand. Dat kan erg handig van pas komen maar het leek ons een klein mirakel dat dit nog geen voetjes had gekregen.



Het terrein rond de abri was een legale bivakzone. Er was krap ruimte om een 3-tal tenten dicht bij elkaar te zetten, het was er erg drassig en er waren sporen van een kampvuur.
Kortom, de omstandigheden waren even comfortabel zoals bij de meeste legale bivakzones.
Alsof men bivakkeren oogluikend wil toelaten maar tezelfdertijd ook wil ontmoedigen.

We besloten om alles te laten voor wat het was en maar naar huis te rijden.
Vermits alles door en doornat was had het ook geen zin om nachtje te wildkamperen. Een vuur maken was onmogelijk en warm en droog blijven dus ook.
Niemand wordt blij van je vrijwillig een nacht te laten nat regen in een bos maar we spraken wel af om eens terug te keren tijdens andere weersomstandigheden.

Al bij al heb ik erg genoten van deze uitstap. Ondanks dat we de planning drastisch hebben moeten aanpassen was het een leuke ervaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten